Kees met een C

Hij zit in de zon  op een bankje. Als we voorbij lopen groet hij als eerste: “Wat een rotweer he,” grapt hij onder een strakblauwe hemel. Hij ziet er flink gebruind uit, een geplooid gezicht, schat hem tussen de 55 en 70, alles er tussenin is mogelijk. Hij zit een peukje te roken en even later zal blijken dat hij een blik bier onzichtbaar in zijn zak heeft.

“Als je zin hebt in een praatje, geef mij dan ook maar een shaggie, dan kom ik naast je zitten,” stel ik voor. Hij schuift meteen op. Hij heet Kees, met een C zegt hij en overhandigt me zijn shagbuidel. “Moet je wel zelf draaien,” zegt Cees. Dat kan ik nog wel, ook al ben ik een af en toe roker.

“Oh wel roken maar niet kopen zeker,” denkt Cees hardop. Nee hoor, heb thuis ook een pakje, maar neem het nooit mee.

Hij begint over een gezondheidsprobleem. Als ik vraag of hij AOW heeft, zegt hij: “Nee ik moet nog tien jaar.” Het blijkt de trigger om te vertellen over de situatie waar hij in zit.

“Ik ben in between,” zegt hij en begint te verhalen over zijn eigen bedrijf met werknemers en de bij zijn werk passende lifestyle.  “Een kostbare lifestyle, op een gegeven moment kwam ik er achter dat ik twee keer zoveel uitgaf als er binnen kwam.”  Daar vond hij een oplossing voor: overal mee stoppen. Maar nu deed hij dus al een paar jaar niets. Op mijn vraag of hij schulden had, gaat hij aanvankelijk niet in.  

“Ik had er genoeg van om altijd maar met de problemen van anderen bezig te zijn,” zegt hij.  “Maar ik zal toch ergens weer geld mee moeten gaan verdienen. En nou weet ik niet of ik mijn oude beroep weer ga uitoefenen of iets anders ga doen.” Voor zijn oude beroep moet hij weer een pand hebben en mensen in dienst. Het is duidelijk een drempel, merk ik. Misschien kan hij eens nadenken over een andere aanpak. Maar hij is ergens nog wel gehecht aan de lifestyle die bij zijn vak past. Ik vertel over vakgenoten die ik ken maar die het klein houden en tevreden zijn met een bijbehorend inkomen. Hij is er even stil van.

“Moet toch dat tonnetje nog zien terug te verdienen,” zegt hij.  Ik suggereer dat hij ook zou kunnen kiezen voor een schuldenregeling,  dan is hij er binnen drie jaar vanaf.  “Tegenwoordig is het nog maar achttien maanden,” zegt Cees. “Dat is te overzien om op een houtje te bijten.”  

Hij staat op om zijn lege bierblik in de prullenbak te gooien en pakt een volgende uit zijn  zak. Het is nog ochtend, dus ik stel vast dat hij een alcoholprobleem heeft en dat het misschien ook lastig maakt om te beslissen wat hij moet gaan doen.  Hij ontkent noch bevestigt.

“Je snapt het he, ik ben dus ín between,”  zegt hij met een lach.

Ik wens Kees sterkte met zijn keuzes maken.

“Tot ziens he!” roept hij me achterna. “En het is Kees met een C he!”

Hemelvaart

Zaterdag was de derde dag dat haar gordijnen dicht bleven. Maar dat gebeurde wel vaker. Dan kon ze de wereld ‘even’ niet meer aan, hield haar gordijnen gesloten en reageerde nergens meer op. Toen haar buurvrouw kwam melden dat de super tevergeefs had geprobeerd boodschappen af te leveren, was dat wel extreem, maar passend in dat terugtrekpatroon. De eerste jaren waarin we vrienden werden, maakte dat gesloten gedoe me onrustig, vooral toen het een keer opliep naar twee weken. In die twee weken had ik al een paar keer met de sleutel van haar huis in mijn handen gestaan, maar steeds besloten haar privacy te respecteren. Daar was ze achteraf dankbaar voor, toonde begrip voor mijn ongerustheid omdat ze alleen woont, maar liet me beloven nooit binnen een week van de sleutel gebruik te maken.

“Als ik dood lig, kun je daar toch niets meer aan doen,” zei ze heel laconiek.

Maandag vertrok ik voor een midweekje naar Vlieland maar er bleef via WhatsApp contact met haar buren. Dinsdag waren de berichten van de buren en mijn gevoel en bevindingen zo ernstig dat we het nodig vonden dit keer wel binnen een week gebruik te maken van mijn sleutel van haar huis. Een vriend wilde haar sleutel wel bij mij thuis ophalen. De buren wilden niet naar binnen zonder overleg met de politie. Ik had daar twijfels over, maar besefte steeds meer dat ik wellicht in de hoop bleef zitten. Haar buren kozen voor de juiste weg.

Nadat de politie was gebeld, ging ik even bij mijn hond zitten. Dankzij mijn vriendin heb ik eind 2018 besloten deze zwerver uit Spanje te kiezen i.p.v. een raspuppy uit ons land. Ze was stapel op Baba en hij op haar en ze werd zijn vaste oppas. Baba liet zich eerst aaien, maar toen ik hem duidelijk maakte dat er iets mis was met Miranda, liet hij een zachte extreem langgerekte grom horen.

Eigenlijk wist ik het toen al, ik werd heel zenuwachtig en wachtte vol spanning over wat er zou worden ontdekt, het duurde voor mijn gevoel een eeuwigheid. De politie nam alle protocollen in acht, de sleutel bleek onbruikbaar omdat haar deur van binnen gesloten was en haar sleutels nog in het slot zaten.

De politie verschafte zich uiteindelijk toegang tot haar huis via het dak van de buren.

Ze lag in onnatuurlijke houding onderaan de trap.

Wat daarna volgde moet voor de mensen in ons straatje hectisch zijn overgekomen. Steeds meer en andere wagens en busjes. Mijn vriend meldde dat toen hij naar zijn huis fietste er zeker acht mensen uit haar huis kwamen. Natuurlijk, een misdaad moest worden uitgesloten, een arts moest de doodsoorzaak vaststellen enz. enz..

De hele avond werd ik door vriend en buren op de hoogte gehouden, andere straatgenoten uitten hun ontzetting en verdriet. En natuurlijk ging iedereen zich afvragen of ze anders of eerder hadden kunnen handelen, reageren. Maar ze was nou eenmaal heel erg op zichzelf en had de laatste jaren weinig contacten meer over. En ik had haar woensdag nog gesproken en ondanks de dichte gordijnen had ze donderdag wel gereageerd op mijn nieuws van de last minute boeking naar Vlieland. Wrang was dat die appjes werden afgesloten met een korte van haar. Om 20:42 schreef ze: “Top” Dat ze naar beneden gevallen was zou wel iets te maken kunnen hebben gehad met de enorme pijn die ze de laatste maanden in haar knieën had.

Ik troostte mezelf met dat ik haar nog zo recent had gesproken, we deze maand diverse leuke momenten hadden samen, ze 7 mei nog stralend was nadat ze een middag op Baba had gepast.

Het duurde tot ver na middernacht voor een lijkwagen haar naar een mortuarium heeft gebracht.

Die nacht deed mijn hond iets wat hij nog nooit eerder heeft gedaan: hij wilde perse onder de dekens om zijn kop op mijn hart te leggen. Ik was hem er dankbaar voor. Nadat ik tot rust was gekomen, ging hij zonder morren terug naar zijn eigen plek.

Dank je wel Miranda dat je me hebt overtuigd deze lieverd als mijn viervoetige levensgezel te kiezen.

Als ik morgen terugreis naar huis, ligt er, net als de afgelopen twee dagen veel gedoe op me te wachten, want ze had geen familie meer die contact met haar wilde.

Maar vandaag is het voor Baba en mij Miranda’s hemelvaartdag.

Huurverlaging

De overheid heeft bepaald dat mensen die minder verdienen dan 120% van het minimumloon een huurverlaging krijgen.

Dat lijkt heel leuk, maar er is een addertje onder het gras. Want mensen die zo’n laag inkomen hebben, hebben al recht op huurtoeslag en die wordt ook aangepast aan de lagere huur.

Mijn verhuurder liet mij, aow-er, gisteren weten dat ik per 1 juli a.s. zo’n 49 euro minder huur hoef te gaan betalen. Omdat ik het addertje al vermoedde en wil voorkomen dat ik toeslag moet terugbetalen, heb ik me vandaag goed ingelezen bij de Belastingdienst en wat blijkt: ik ben verplicht om de huurwijziging door te geven.

Dus met DigiD ingelogd op mijntoeslagen.nl om de huurwijziging door te geven. En ja hoor, de huurtoeslag wordt verlaagd, omgerekend met ruim 34 euro per maand.

Mijn voordeel van de huurverlaging is dus in de praktijk maar zo’n 15 euro per maand.

Toch leuk meegenomen.

Maar als ik het goed begrijp draait mijn verhuurder nu op voor een bezuiniging bij het ministerie van Financiën via de Belastingdienst.

Bij het coalitieakkoord in 2021 is beloofd dat de verhuurdersheffing zou worden afgeschaft. Dat gebeurt dus sedert vorig jaar eindelijk, maar…  gefaseerd, dat wel.  Elk jaar een kleine percentageverlaging. Goed beschouwd wordt de verhuurdersheffing langs deze weg van huurverlaging toch weer teruggevorderd, in ieder geval gedeeltelijk.

Ik krijg steeds een wranger gevoel als ik inlog bij ‘Mijn overheid’. De manier van omgaan met gemeenschapsgeld is zeker niet de mijne… En al helemaal niet de communicatie erover…

Levensduur

Duurzaam dit, duurzaam dat, in de reclamespotjes is ineens van alles duurzaam. De fabrikanten worden er voor mij niet geloofwaardiger door. Want hoe zit het, om maar eens wat te noemen, met de levensduur van deze ‘duurzame’ producten?

Als je een elektrisch apparaat – al dan niet wettelijke verplicht – zuiniger maakt qua energieverbruik, is het daarmee dan meteen een duurzaam product? Hoe zit het met de levensduur van datzelfde apparaat? Steeds vaker zijn apparaten volgestopt met onderdelen die maar beperkt meegaan. Erger nog: losse onderdelen zijn vervangen door aan elkaar gesmolten delen zodat het goedkoper is om een nieuw apparaat te kopen dan het onderdeel vervangen.

Een goed voorbeeld vind ik de kraan op wastafel of boven de gootsteen. Vroeger waren kranen van duurzaam metaal en zo af en toe moest je een leertje vervangen. De kranen zelf gingen levenslang mee. Nu ‘roesten’ die kranen binnen enkele jaren door en de leertjes erin zijn verdwenen. Gaat je kraan lekken, moet je de hele kraan vervangen.

Als consument zijn we steeds meer gewend geraakt aan dat als iets kapot is, we het hele ding vervangen i.p.v. pogen het te repareren. Dat heeft voordelen van snelheid, maar heeft niets met duurzaamheid te maken.

Nog erger is het gesteld met het modebeeld dat ons wordt voorgehouden. We vervangen zaken in ons huis niet meer alleen omdat ze kapot zijn, maar omdat ze als ouderwets worden gezien.

Mijn kleindochter van net zeven vroeg me recent waarom ik zo’n smalle fiets heb. “Omdat ik hem al vele jaren heb,” zei ik. “Ja je hebt een ouderwetse fiets,” vond ze. “Heb je geen geld voor een nieuwe?”

Waarom zou ik een nieuwe kopen als deze nog goed is, ja zelfs nog goed in de lak zit?

Gisteren kwam een jongere vriend me ‘verrassen’ met een nieuw achterlicht die nu mijn reflector vervangt. Want toen we recent ’s avonds samen door de stad fietsten, vond hij mijn achterlicht te zwak en daarmee onveilig. Daar had hij gelijk in, maar ik vertelde hem die avond al dat de batterijtjes bijna leeg waren. Hij heeft die gisteren ook nog even voor me vervangen. Ik heb nu dus een dubbel achterlicht, lijkt wel een feestverlichting op basis van vier batterijen i.p.v. twee. “Zit je nooit meer zonder achterlicht,” vond de vriend laconiek, die nog steeds niet lijkt te begrijpen waarom ik zijn cadeautjes vaak niet positief ontvang. Ik hoop dat de ‘oude’ reflector binnenkort een nieuwe eigenaar vindt via de weggeeftafel in de buurt.

Als er weer eens in de buurt een huis van eigenaar verwisselt en het hele huis gestript wordt, worden de oude materialen rücksichtslos in een container gegooid. En… meestal moedwillig daarbij kapot gemaakt. Want stel je voor dat iemand die massief houten deur of die toiletpot of spiegel zou kunnen hergebruiken. Dat is niet goed voor de verkoop van die bouwmaterialen.

Consumentisme en levensduur van materialen hebben samenhang. Hetzelfde geldt voor mode. De woonverbeterprogramma’s op tv worden niet voor niets gesponsord door bouwmarkten en fabrikanten van bouwmaterialen. Ook de praatprogramma’s, vooral die overdag, werken hard mee aan het gevoel geven dat we nodig weer eens wat aan ons huis of garderobe moeten veranderen.

Er zijn wel lichtpuntjes: zoals kleine modehuizen die kleding maken op grond van recyclede materialen. Goedkoop zijn deze kleren echter allerminst. En steeds meer apparaten worden ‘refurbished’. Vooral bij telefoons is dit populair. Voor de mens met een smalle portemonnee lijkt dit een oplossing, maar ik blijf van mening dat we veel langer met een telefoon zouden kunnen doen als we niet zo massaal waren opgehitst met steeds sneller en beter. Dat apparaten die bij nieuwe ontwikkelingen horen zo snel vervangen ‘moeten’ worden, is echter ook wel enigszins te begrijpen. Maar waarom zou je een nieuwe stofzuiger kopen als de oude het nog doet? Of waarvan het snoer simpel vervangen zou kunnen worden?

Vraag je eens vaker af of wat je hebt niet gewoon nog goed genoeg is. En als je iets nieuws koopt, of het qua reparatiemogelijkheden eigenlijk wel zo duurzaam is als wordt beweerd.

Om consumentisme te veranderen en werkelijk duurzame spullen te genereren, zijn kritische consumenten nodig. Het zou ook wel eens kunnen helpen bij het verkleinen van de nu nog steeds groter wordende kloof tussen rijk en arm. Misschien is het wel zo dat mensen die blij zijn met ‘afdankertjes’ in wezen rijker en wijzer zijn, dan zij die onbeperkt blijven vernieuwen wat ze hebben.

Verhokt

Ik las dat woord voor het eerst in een artikel over problemen in de ggz met betrekking tot mensen met complexe psychische stoornissen..

“De ggz gaat ervan uit dat mensen op te delen zijn in losse stoornissen. Terwijl hoe ernstiger je probleem is, hoe meer diagnoses je tegelijk hebt,” zegt Jim van Os, hoogleraar psychiatrie. Zorgpartijen richten zich in gespecialiseerde centra op specifieke stoornissen volgens de labels van DSM-5. Hokjesdenken dus. En daarmee vallen veel mensen buiten de boot.

Een moeder zegt in dat artikel: “Je kan wel zeggen: ook deze mensen moeten meedoen in de maatschappij. Maar laten we eerlijk zijn: wie wil er nou met zo’n man omgaan?”

Ik zag meteen de groep mannen in het park voor me. Het zijn niet eens allemaal daklozen, sommigen hebben een woning, maar hun samenscholen en daarbij o.a. een biertje drinken, hoort bij hun vaste routine. De meeste mensen lopen met een boog om hen heen.  Ik voer af en toe gesprekken met ze, als ik het park inkom, zwaaien we. Ze kennen mijn naam, ik hun vaak moeilijke namen ook.

Ik ken ook de namen van allerlei mensen met een psychische stoornis die al dan niet begeleid in de buurt zelfstandig wonen. Gewoon, omdat ik hier al lang woon, ze met enige regelmaat tegenkom, soms een praatje maak. Meestal gaat het goed met ze, soms niet. Soms zorgen ze voor omwonenden voor overlast, meestal niet. Zoals verslaafde en schizofrene C.  Ze neemt nogal eens andere verslaafden mee naar haar huis, altijd mannen. Soms staat er een voor haar deur te schreeuwen, dat boezemt omwonenden angst in en dan bellen ze de politie. Een paar keer per jaar belt ze bij me aan. Ze heeft dan stemmen gehoord die haar zeggen dat ze hier moet zijn. Ik heb haar een paar keer binnen gelaten, maar veel verder dan haar verhaal aanhoren en haar daarmee weer rust geven, kom ik ook niet en nu sta ik haar alleen nog aan de deur te woord.

K. kent iedereen in de buurt, ze is praatziek, maar soms ook heel bang. In haar appartementencomplex wonen dealers, vertelt ze. Ze wil er niets mee te maken hebben, maar soms bedreigen ze haar, maar niemand die daar iets aan doet, zegt ze.

M. speelt soms muziek op straat, maar als ze haar lippen weer extreem donkerrood, bijna clownesk heeft aangezet, weet ik dat er weer Bulgaren bij haar op bezoek zijn en ze kort daarna weer helemaal in zichzelf gekeerd wordt. Ik vermoed misbruik, maar niemand die daar iets van schijnt te (willen) weten.

Vooral van de vrouwen die ‘zelfstandig’ wonen, vraag ik me soms af of ze niet gelukkiger en veiliger zouden zijn in een instelling, maar die plekken zijn steeds schaarser. En het aantal begeleid wonen complexen is ook beperkt.

Een vriend is al jaren slaapwacht in een begeleid wonen project. Maar de nachten dat hij daar echt slaapt zijn zeldzaam. De problematiek is er zeer divers en soms moet hij midden in de nacht vanwege agressie assistentie inroepen.

Met de mannen die ‘gewoon’ in de buurt een woning hebben, gaat het beter. Zo loopt er een altijd met een big smile door de buurt, in een stadstuin kan hij urenlang met die grote grijns wijdbeens zittend de omgeving overzien. Hij redt het wel. Maar deel van de samenleving is ook hij niet.

Voor de meeste mensen is een korte groet al teveel gevraagd. En laat ik ook eerlijk zijn: verder dan compassie en een praatje maken op straat kom ik ook niet.  

Plek delen

Ruim twee jaar geleden verhuisde ik van moestuin. In mijn nieuwe tuin had mijn voorgangster veel bloemen staan en kruiden.  Omdat ik in de winter begon, waren van de bloemen alleen droge resten te zien. De plek die kennelijk als kruidentuin had gefungeerd was duidelijker herkenbaar, maar de soorten die daar groeiden zag ik ook meer dan genoeg op allerlei andere plekken in de tuin. Er groeide rozemarijn, marjolein, guldenroede, aardbeien en nog het een en ander en het groeide duidelijk dwars door elkaar heen. Op zich een prachtig natuurlijk evenwicht, maar voor mij teveel van het goede en dus begon ik in die voormalige kruidentuin te spitten. Dat bleek geen sinecure: wat ik boven de grond had vastgesteld, bleek onder de grond een stelsel van door elkaar verweven wortels van de verschillende soorten. De planten hadden er duidelijk al vele jaren gestaan; tussen de wortels zat nauwelijks aarde. Het werd meer afsteken dan spitten, maar dat was niet de reden waarom ik begon te twijfelen of ik mijn plannen wel wilde doorzetten. Wat ik onder de grond aantrof, was zo’n prachtig evenwicht van al die verschillende soorten en als totaal van zo’n grote schoonheid, dat ik me bijna een barbaar ging voelen toen ik dat begon te verwijderen.

Ik moest vandaag daaraan terug denken toen ik in natuurpark Bloeyendael in een stralende zon onder een strakblauwe hemel liep te genieten van al het ontluikende voorjaarsgroen. Grote velden waar tot voor kort nog sneeuwklokjes bloeiden, stonden nog wel vol bladgroen van de sneeuwklokjes, maar andere soorten hadden zich de afgelopen dagen al naar boven weten te wurmen. Tussen de groene sprieten van de klokjes kwam holwortel op, in alle schakeringen van wit tot licht paars. Hier en daar was het blad van hun opvolger, daslook, al flink ontwikkeld en waar de narcissen bijna waren uitgebloeid, bloeiden al de kievitsbloemen. Naast de bekende donkerpaarse klokjes ook in andere, zeldzamer kleuren.

Wat is de natuur toch van een wonderschone samenwerking. Op één plek kunnen vele soorten zich ontplooien. Elk in hun eigen tijd.

Invasieve exoten

Als beginnend tuinder weet je meestal van toeten noch blazen. Dat gold in ieder geval voor mij toen ik zo’n veertig jaar geleden met tuinieren begon. Wat ik zaaide was bij opkomst net zo’n verrassing als wat er allemaal spontaan opkwam op mijn moestuin van 140 m2.

Aan de rand van die tuin kwam o.a. een plant op met mooie roodbruine, bamboe-achtige stengels en later in het jaar prachtige grote witte bloempluimen. Google Lens bestond nog niet, dus vroeg ik andere tuinders of ze wisten wat het was. Aanvankelijk wist niemand het, maar uiteindelijk kreeg ik benamingen te horen als Japanse Boekweit en Japanse Duizendknoop. Ik had de tuin al zeker twee jaar voor ik er achter kwam dat het een ongewenste plant was. Tegenwoordig invasieve exoot genoemd.

De Japanse Duizendknoop werd in de 19e eeuw geïmporteerd door ingenieur Cornelis Lely. De waterbouwkundige dacht dat de plant die wortels tot wel 4 meter lang kan maken, zou kunnen bijdragen aan het vasthouden van grond van duinen. Dat viel tegen en de plant blijkt zelfs door zijn wortels dijken te beschadigen. Maar de plant vond het Nederlandse klimaat kennelijk uiterst prettig en is niet meer weg te krijgen. Dat bleek op mijn tuin ook geen sinecure.

Plantkundigen stellen dat invasieve exoten zoals de Japanse Duizendknoop inheemse soorten verdringen. Er bestaat een Europese lijst van soorten die bestreden moeten worden. Voor deze soorten geldt een import-, handels- en bezitsverbod.  Het -voor terreinbeheerders verplichte- bestrijden brengt echter ook vele problemen met zich mee, zoals de chemische middelen die daartoe gebruikt worden. Weliswaar gelden er diverse verboden op middelen, maar daar kunnen nog steeds uitzonderingen op gemaakt worden als het ‘noodzakelijk is voor de bescherming van de gezondheid van mens, dier of milieu’. Een paradoxaal gegeven.

De kosten van het bestrijden lopen inmiddels hoog op. Het is duidelijk dat invasieve soorten die dijken beschadigen of zo’n plant als Berenklauw die zich enorm snel kan verspreiden en bij mensen fikse brandblaren veroorzaakt, bestreden moeten worden, maar dat we ze ooit nog wegkrijgen lijkt me een utopie. Ook terreinbeheerders maken keuzes van plekken waar de exoten bestreden worden en waar niet, omdat er grenzen zijn aan menskracht en financiële middelen.

Duidelijk is ook dat bestrijding vooral plaats vindt vanuit belangen van mensen, zoals een haven willen aanleggen of willen recreëren (zie docu van Pointer).

En duidelijk is ook dat activiteiten van mensen, zoals grondverplaatsingen, plantjes meenemen, soms ook zonder het te weten in de vorm van zaden die zich gehecht hebben aan kleding of bagage, de oorzaak zijn van de aanwezigheid van exoten.

Minder duidelijk is of alle als invasieve soort aangeduide exoten, schadelijk zijn voor de natuur om ons heen. Ja er is sprake van verdringing van inheemse soorten. Dat geldt voor planten maar ook voor dieren, zoals de halsbandparkiet. En de inheemse soorten hebben hun eigen vijanden, de invasieve exoten niet, maar dat is waarschijnlijk een kwestie van tijd. Bovendien worden hier en daar buitenlandse insecten aangevoerd om exoten te bestrijden. Wat doet dat dan voor het ecologisch evenwicht?

Terwijl de trend is om bodemleven als belangrijkste basis van natuur te beschouwen, zorgt het bestrijden van al dan niet invasieve exoten voor het ernstig verstoren van het bodemleven.

Op mijn moestuin ben ik samen met alle andere tuinders van onze tuindersvereniging midden in de stad, druk bezig met biodiversiteit. Ons gebiedje met zo’n 60 tuinen vormt een onderdeel van een ecolint door de stad. Dat dat succesrijk is, blijkt uit de toename van soorten planten en diertjes. Maar ondertussen neemt de egelstand nog steeds af en terwijl de ene vlindersoort weer terugkomt is een andere alweer verdwenen. Om maar eens wat te noemen.

Zolang de diersoort mens in aantal blijft groeien en de daarbij gepaard gaande mobiliteit van mensen en goederen doorgaat, dreigt werken aan inheemse biodiversiteit een gevecht tegen de bierkaai te worden.

In feite is er al een mondiaal ecosysteem. Dat systeem is gigantisch in beweging onder invloed van de mens. Of je het nu klimaatverandering noemt of milieuvervuiling, feit is dat vanwege een overheersende diersoort overal in de wereld unieke ecosystemen instorten. Of het bestrijden van invasieve exoten daar verbetering in brengt, lijkt me echt de vraag. Goed beschouwd is de mens de meest invasieve levensvorm op Aarde.

Laten we vooral doorgaan met biodiversiteit herstellen waar mogelijk en proberen te voorkomen dat inheemse soorten uitsterven. Maar zolang we niet beseffen dat we als mens minder moeten, op elk aspect van ons bestaan, blijven andere levensvormen overal in de wereld in schrikbarend tempo uitsterven.

Ondertussen gaan we lustig door, ook bij onze tuinvereniging, met het planten van andere exoten, zoals de Japanse wijnbes, een delicatesse.

Geschrokken egel

Als mijn kleindochter van inmiddels bijna 7 bij me komt logeren, doet ze ’s ochtends graag mee met yoga. Dat doe ik normaal in stilte, maar met kleindochter erbij moet de muziek aan. Liefst muziek waar ze lekker op kan dansen. Alleen daardoor al is me duidelijk wat ze liever doet. Het past ook beter bij de gigantische hoeveelheid energie waarmee ze uit bed komt. Dus beginnen we met dansen, zij lekker wild en ik met een soort opwarmdansje.

Dan wordt het toch echt tijd voor de eerste yogaoefeningen. Met de eenvoudige dynamische doet ze mee, maar als ik begin met meer ingewikkelde asana’s haakt ze zoals altijd af en gaat bewegen op haar eigen manier.

“Oma, ik weet een nieuwe methode!”

Met methode blijkt ze asana te bedoelen. Ze heeft er voor de gelegenheid zelf een bedacht.

“Hij heet: de omgevallen egel.”

Ze doet hem voor: wijdbeens zittend pakt ze voorover buigend haar tenen vast en rolt dan achterwaarts om. Het kost even moeite om de tenen vast te houden, maar eenmaal op de rug pakt ze die vrij snel weer beet en strekt haar benen flink.

Dat doe ik  haar niet na.  Dat wijdbeens zittend mijn tenen pakken gaat prima, maar hoe rol ik vanuit daar om?

“Niet je tenen loslaten oma!” Ja dat is juist het lastige. Tenen vasthouden en benen wijd blijven strekken terwijl je op je rug ligt is ook niet bepaald eenvoudig maar als geheel is het logisch. Heeft ze dit echt zelf bedacht? Die naam ook? Jazeker! En ze heeft ook nog een paar andere ‘methodes’ bedacht die ze duidelijk ter plekke verzint. Ze zijn minder logisch. Dus doen we nog een keer de omgevallen egel. 

Omdat ik niet zo goed om kan rollen vanuit die gespreide houding, mag ik van haar eerst omrollen en dan mijn tenen beetpakken.

Als ik na de logeerpartij per app vertel over de leuke zelfbedachte yoga houding appt haar moeder terug:

“Volgens je kleindochter heet het de geschrokken egel. En pak je je voeten pas als je al omgerold bent.”

Ook bij het bedenken van ‘methodes’ is kennelijk sprake van voortschrijdend inzicht.

Hedonisme

Toen ik in de 1975 een briljant en succesvol musicus vroeg waarom hij altijd zo depressief overkwam, was het simpele antwoord: omdat de wereld een grote klotezooi is en we naar de knoppen gaan.

Veel artiesten worden geïnspireerd door de waanzin van deze wereld en blijken daarbij niet gespeend van doemdenken. In 1982 kwam Prince met het nummer 1999. Het gaat toch mis, is de boodschap van Prince, ga maar lekker hedonistisch genieten. Doe Maar scoorde in 1983 een hit met De bom. “Laat maar vallen dan, het komt er toch wel van, het geeft niet dat je rent.”

Ook in deze tijd zien veel mensen geen toekomst meer en zijn ze bezig met zoveel mogelijk genieten van het leven omdat het er toch verder niet toe doet. Hoezeer we gehecht zijn aan onze uitjes die ons de dagelijkse zorgen doen vergeten, bleek tijdens de lockdown.

Spiritueel georiënteerden pleiten voor je niet bezig houden met de wereld maar te zorgen dat je zelf heel wordt en liefdevol en hopen daarbij dat op die manier de wereld verandert. Het zal zeker bijdragen, maar eenmaal geheeld en liefdevol ontkom je niet aan het bewustzijn dat je deel bent van en verbonden met deze wereld. Eerder deze week had ik het genoegen om Tahira Amir Sultan Khan te logeren te hebben. Deze dame van Afghaans-Pakistaanse afkomst uit Singapore was aanvankelijk heel actief en succesvol als ict-er en ondernemer, maar na het overlijden van haar vader maakte ze een snelle spirituele ontwikkeling door. Ook zij gelooft in het belang van heel en liefdevol zijn, maar ze gaat daar niet hedonistisch mee om. De afgelopen jaren schreef ze een boek ‘Through the golden door’, richtte een daarnaar vernoemde prijs op voor ‘writers in truth’ en is nu bezig met het stichten van eco societies en reist daarvoor over de hele wereld. Een doener.

Gisteren staakten de medewerkers van Etos. Zo’n 10.000 drogisterij medewerkers waarvan een deel ook van Trekpleister en Kruidvat, deden dat. En daarbij benoemden ze iets wat in de hele wereld een groot probleem is geworden: de mensen op de werkvloer verdienen een habbekrats en de bazen strijken recordbedragen op.

Bedrijven zijn meer bezig hun topfunctionarissen en aandeelhouders te spekken, dan met redelijke beloning van de mensen op de werkvloer. Het wordt met uurloontjes van rond de 12 euro steeds moeilijker om hedonistisch te leven. Het is hard werken en in je vrije tijd daarvan uitrusten en je best doen om de eindjes aan elkaar te knopen.

We zijn met 8 miljard mensen op deze wereld, en daarvan maakt nog geen 1 procent de dienst uit. Vertegenwoordigers van die 1 procent streken deze week o.a. met 1500 privé vliegtuigen neer in Davos voor een bijeenkomst van het WEF. Die 1 procent blijft maar bezig met rijker worden, terwijl de rest van de wereld steeds armer wordt en ook nog eens de gevolgen ondervindt van het rücksichtslos leegzuigen van onze prachtige planeet. Van dat laatste bleken diverse leiders zich rekenschap te geven, misschien is er nog hoop.

Als die 8 miljard net zo gaan denken als die drogisterij medewerkers en de stakers bij het streekvervoer deze week, kan er echt iets veranderen.

Denk niet dat je niets kunt veranderen aan hoe de wereld thans georganiseerd is. Dat is misschien wel de ergste vorm van doemdenken. Als we massaal gaan inzien dat dit soort somberheid het gevolg is van jarenlange onderdrukking, uitbuiting, leugens, bedrog en manipulatie, is tijdelijke ontwrichting wellicht een probate game changer.

Hoe dan ook: enjoy life!


Law & Order

Aan het eind van de avond zap ik nog wel eens op tv naar iets wat dan net begint. Vorige week was dat een aflevering van Law & order, een serie over ‘the special victims unit’ van NYPD en ik viel van de ene verbazing in de andere, om niet te zeggen verbijstering.

Ik zal het -volgens de makers fictieve- verhaal proberen samen te vatten.

Een groep tieners organiseert een ‘rainbow party’. Nooit van gehoord, maar het komt er op neer dat ze, aangemoedigd door veel drank en wiet los gaan waarbij de meisjes verschillende kleuren lipstick opdoen en de jongen met de meeste kleuren lipstick op zijn lijf de winnaar van de avond is.

Een van de jongens post foto’s van de losbandige party naar andere scholieren die ook onder ogen komen van de rectrix van de school die daarin meteen aanleiding ziet om de mensen van de special victims unit in te schakelen. Wat was begonnen als een vrolijke avond eindigt zo voor de tieners in een nachtmerrie, maar uiteindelijk moet de politie concluderen dat er niets strafbaars is gebeurd, iedereen was minderjarig en deed uit eigen vrije wil mee. Te midden van dit tumult ontpopt zich een tweede verhaallijn. Een van de feestvierende tieners blijkt mazelen te hebben en in Manhattan ontwikkelt zich een kleine epidemie met als dieptepunt een zeer ziek wordende 16 maanden jonge peuter. Op de school van de feestende tieners geldt een vaccinatieplicht, maar een groep ouders, waarvan juist hun kinderen aan het feest deelnamen, blijkt gekant te zijn tegen mazelen vaccinatie en hebben met een arts samengewerkt voor valse inentingsbewijzen. Het komt uiteindelijk tot een rechtszaak tegen deze ouders. Lichtpuntje vond ik dat er slechts een ouder verwijtbaar wordt geacht aan het ziek maken van een ander kind, de peuter, die gelukkig weer herstelt.

De hele aflevering lang heb ik met steeds grotere verbijstering zitten kijken hoe dit verhaal vol stemmingsmakerij in elkaar is geknutseld. De goed op school presterende tieners krijgen een stigma opgedrukt en het stigma van de ouders die tegen de mazelen vaccinatie zijn, is nog vele malen groter. Dit groepje ouders wordt geleid door een vrouw die stevig haar wortels heeft in alternatieve geneeswijzen en ze wordt bijna als een misdadiger afgeschilderd.

Ook in Nederland zijn er ouders gekant tegen de mazelen vaccinatie. Het is hier al zover dat kinderdagverblijven peuters weigeren die niet zijn ingeënt en D’66 zou dat liefst in een wet verankerd zien. Vrije keuze voor ouders met betrekking tot vaccinatie is steeds verder te zoeken.

Sinds 1976 zijn bof, mazelen en rode hond samengevoegd in één inenting en als zodanig onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma. Drie ziektes die daarvoor nog werden gezien als nauwelijks gevaarlijke kinderziekten. Ja er zijn bij alle drie risico’s. Bij de bof zijn dat er diverse die samen variëren van 0,4-1,0 % kans. De kans om te overlijden bij patiënten met mazelen is in Nederland kleiner dan 1 op de 10000 gevallen. Rode hond kan schadelijk zijn voor ongeboren baby’s.

Al jaren woedt er een stevige discussie of deze kleine risico’s nou wel of niet erger zijn dan de risico’s van vaccinatie. De vraag is ook of we met het steeds verder uitsluiten van ziekterisico’s middels vaccinatie niet teveel ingrijpen op ons immuunsysteem en dat de oorzaak is van allerlei nieuwe auto-immuunziekten e.d. en we misschien weer zouden moeten leren leven met enige risico’s.

Voor mij is sedert die aflevering van Law&Order de vraag hoever mogen overheden en media gaan om het publiek te masseren vooral deel te nemen aan de overheid welgevallige programma’s. De bewuste aflevering kwam op mij over als één groot propagandastuk en zat vol bewust toegepaste manipulatie. Je moet zelf al flink hebben nagedacht over deze problematiek om dat te kunnen doorzien.

Ondertussen werkt de WHO aan invoering van digitale vaccinatiepaspoorten. Met een gateway: ‘Hiermee kunnen QR-codes op elektronische vaccinatiecertificaten over de landsgrenzen heen worden gecontroleerd.’

Wat blijft er over van onze vrije keuze?