Hij zit in de zon op een bankje. Als we voorbij lopen groet hij als eerste: “Wat een rotweer he,” grapt hij onder een strakblauwe hemel. Hij ziet er flink gebruind uit, een geplooid gezicht, schat hem tussen de 55 en 70, alles er tussenin is mogelijk. Hij zit een peukje te roken en even later zal blijken dat hij een blik bier onzichtbaar in zijn zak heeft.
“Als je zin hebt in een praatje, geef mij dan ook maar een shaggie, dan kom ik naast je zitten,” stel ik voor. Hij schuift meteen op. Hij heet Kees, met een C zegt hij en overhandigt me zijn shagbuidel. “Moet je wel zelf draaien,” zegt Cees. Dat kan ik nog wel, ook al ben ik een af en toe roker.
“Oh wel roken maar niet kopen zeker,” denkt Cees hardop. Nee hoor, heb thuis ook een pakje, maar neem het nooit mee.
Hij begint over een gezondheidsprobleem. Als ik vraag of hij AOW heeft, zegt hij: “Nee ik moet nog tien jaar.” Het blijkt de trigger om te vertellen over de situatie waar hij in zit.
“Ik ben in between,” zegt hij en begint te verhalen over zijn eigen bedrijf met werknemers en de bij zijn werk passende lifestyle. “Een kostbare lifestyle, op een gegeven moment kwam ik er achter dat ik twee keer zoveel uitgaf als er binnen kwam.” Daar vond hij een oplossing voor: overal mee stoppen. Maar nu deed hij dus al een paar jaar niets. Op mijn vraag of hij schulden had, gaat hij aanvankelijk niet in.
“Ik had er genoeg van om altijd maar met de problemen van anderen bezig te zijn,” zegt hij. “Maar ik zal toch ergens weer geld mee moeten gaan verdienen. En nou weet ik niet of ik mijn oude beroep weer ga uitoefenen of iets anders ga doen.” Voor zijn oude beroep moet hij weer een pand hebben en mensen in dienst. Het is duidelijk een drempel, merk ik. Misschien kan hij eens nadenken over een andere aanpak. Maar hij is ergens nog wel gehecht aan de lifestyle die bij zijn vak past. Ik vertel over vakgenoten die ik ken maar die het klein houden en tevreden zijn met een bijbehorend inkomen. Hij is er even stil van.
“Moet toch dat tonnetje nog zien terug te verdienen,” zegt hij. Ik suggereer dat hij ook zou kunnen kiezen voor een schuldenregeling, dan is hij er binnen drie jaar vanaf. “Tegenwoordig is het nog maar achttien maanden,” zegt Cees. “Dat is te overzien om op een houtje te bijten.”
Hij staat op om zijn lege bierblik in de prullenbak te gooien en pakt een volgende uit zijn zak. Het is nog ochtend, dus ik stel vast dat hij een alcoholprobleem heeft en dat het misschien ook lastig maakt om te beslissen wat hij moet gaan doen. Hij ontkent noch bevestigt.
“Je snapt het he, ik ben dus ín between,” zegt hij met een lach.
Ik wens Kees sterkte met zijn keuzes maken.
“Tot ziens he!” roept hij me achterna. “En het is Kees met een C he!”