Bij een nachtelijk uitlaten van de hond zie ik een jongeman roerloos midden op straat liggen, zijn benen nog half over zijn fiets. Hij ligt pal bij de plek waar de straat een verhoging krijgt naar de kruising. Neem daar de bocht niet helemaal goed en je glijdt uit, zeker als je evenwicht door alcoholgebruik sterk verminderd is. Ik heb mijn mobiel niet bij me, maar gelukkig zie ik een eindje verderop drie studenten thuiskomen. “Hebben jullie een mobiel bij je? Er ligt hier iemand roerloos op straat! Wil je alsjeblieft de hulpdiensten bellen?!” Ze komen aarzelend dichterbij, twee meisjes en een jongen. De jongen vraagt: “Wie moet ik dan bellen?”
“112 natuurlijk!”
Het kleinste meisje staat bijna verlamd van schrik naar de gevallen jongeman te kijken, het andere meisje is al doortastend aan het bellen. Mijn hond trekt aan de lijn, hij wil het liefst zelf poolshoogte nemen. Het kleine meisje zegt zachtjes: “Ik kan niet zo goed tegen honden.” Ik ook niet tegen zijn getrek en ik besluit hem naar huis te brengen, amper 200 meter verderop. Binnen enkele minuten ben ik terug en blijkt de ambulance al gearriveerd. Rond het hoofd van de gevallen jongeman, ik schat hem op 19, 20 jaar, is zich een enorme plas bloed aan het vormen. Het komt uit zijn achterhoofd vandaan, maar het ambulance personeel richt zich op het meten van vitale functies.
Het kleinste meisje staat frontaal tegen de jonge student die zijn armen beschermend en troostend om haar heen heeft. Het meisje dat gebeld heeft moet even later tal van vragen van de politie beantwoorden. Ze zegt dat ‘die mevrouw hem gevonden heeft’, maar daar heeft de politie kennelijk geen boodschap aan. Ze zoeken naar sporen op de straat en op geparkeerde auto’s. Op éen auto menen ze een gedeelte van een voetafdruk te vinden, naast de buitenspiegel. Het kan kloppen met hoe de ongelukkige pal daarbij schuin met zijn achterhoofd op de straatstenen geklapt is. Misschien reed de jongen bijna tegen de geparkeerde auto aan en heeft hij net de verkeerde beslissing genomen door zijn voet te gebruiken om de aanrijding (met de stilstaande auto?) te voorkomen.
Of er is iets anders gebeurd. Dat kan de politie niet uitsluiten.
Ik kan alleen maar vertellen dat ik hem vermoedelijk kort na zijn val gevonden heb, want toen zag ik nog geen bloed. Nee, ik heb hem niet zien vallen.
De volgende ochtend zie ik twee agenten druk doende met nog meer sporenonderzoek, ook op de fiets van de jongen, maar die ziet er vrijwel onbeschadigd uit. Later hoor ik dat de politie ook een buurtonderzoek heeft gedaan en de lokale nieuwszender brengt ’s middags een bericht dat niet duidelijk is of de jongen door eigen toedoen gevallen is of er iets anders is gebeurd en roept getuigen op zich te melden.
De jongeman kan niet getuigen, hij ligt op de IC vertelt de politie. Het is niet best, zeker niet gelet op het alcohol promillage in zijn bloed…
Hoogst waarschijnlijk zijn er geen getuigen. ’s Nachts om twee uur is het doodstil bij ons in de wijk, op enkele thuiskomende of vertrekkende studenten na. Ze komen in deze dagen ’s nachts thuis van de feesten tijdens de introductiedagen waar traditiegetrouw de alcohol rijkelijk vloeit. Degenen die al huisvesting hebben in de stad bieden vaak logies aan eerstejaars. Zo ook het kleine meisje aan de twee andere studenten.
De ontgroeningsrituelen zijn niet meer zo heftig als enkele decennia geleden, maar gebruikt wordt er meer dan ooit. Elk jaar eisen de introductieweken slachtoffers.
Je zal maar de ouders zijn van zo’n jong kind dat nu op de IC ligt.
Trots op deze nieuwe levensfase, vol vertrouwen of misschien een beetje onzeker zie je zoon of dochter voor het eerst het huis uitgaan en je wenst hem of haar het beste, het begin van een mooie toekomst. En dan krijg je ineens het bericht dat je kind op de IC voor zijn leven ligt te vechten.
Alcohol… het maakt kapot wat je lief is…