Als mijn kleindochter van inmiddels bijna 7 bij me komt logeren, doet ze ’s ochtends graag mee met yoga. Dat doe ik normaal in stilte, maar met kleindochter erbij moet de muziek aan. Liefst muziek waar ze lekker op kan dansen. Alleen daardoor al is me duidelijk wat ze liever doet. Het past ook beter bij de gigantische hoeveelheid energie waarmee ze uit bed komt. Dus beginnen we met dansen, zij lekker wild en ik met een soort opwarmdansje.
Dan wordt het toch echt tijd voor de eerste yogaoefeningen. Met de eenvoudige dynamische doet ze mee, maar als ik begin met meer ingewikkelde asana’s haakt ze zoals altijd af en gaat bewegen op haar eigen manier.
“Oma, ik weet een nieuwe methode!”
Met methode blijkt ze asana te bedoelen. Ze heeft er voor de gelegenheid zelf een bedacht.
“Hij heet: de omgevallen egel.”
Ze doet hem voor: wijdbeens zittend pakt ze voorover buigend haar tenen vast en rolt dan achterwaarts om. Het kost even moeite om de tenen vast te houden, maar eenmaal op de rug pakt ze die vrij snel weer beet en strekt haar benen flink.
Dat doe ik haar niet na. Dat wijdbeens zittend mijn tenen pakken gaat prima, maar hoe rol ik vanuit daar om?
“Niet je tenen loslaten oma!” Ja dat is juist het lastige. Tenen vasthouden en benen wijd blijven strekken terwijl je op je rug ligt is ook niet bepaald eenvoudig maar als geheel is het logisch. Heeft ze dit echt zelf bedacht? Die naam ook? Jazeker! En ze heeft ook nog een paar andere ‘methodes’ bedacht die ze duidelijk ter plekke verzint. Ze zijn minder logisch. Dus doen we nog een keer de omgevallen egel.
Omdat ik niet zo goed om kan rollen vanuit die gespreide houding, mag ik van haar eerst omrollen en dan mijn tenen beetpakken.
Als ik na de logeerpartij per app vertel over de leuke zelfbedachte yoga houding appt haar moeder terug:
“Volgens je kleindochter heet het de geschrokken egel. En pak je je voeten pas als je al omgerold bent.”
Ook bij het bedenken van ‘methodes’ is kennelijk sprake van voortschrijdend inzicht.