Invasieve exoten

Als beginnend tuinder weet je meestal van toeten noch blazen. Dat gold in ieder geval voor mij toen ik zo’n veertig jaar geleden met tuinieren begon. Wat ik zaaide was bij opkomst net zo’n verrassing als wat er allemaal spontaan opkwam op mijn moestuin van 140 m2.

Aan de rand van die tuin kwam o.a. een plant op met mooie roodbruine, bamboe-achtige stengels en later in het jaar prachtige grote witte bloempluimen. Google Lens bestond nog niet, dus vroeg ik andere tuinders of ze wisten wat het was. Aanvankelijk wist niemand het, maar uiteindelijk kreeg ik benamingen te horen als Japanse Boekweit en Japanse Duizendknoop. Ik had de tuin al zeker twee jaar voor ik er achter kwam dat het een ongewenste plant was. Tegenwoordig invasieve exoot genoemd.

De Japanse Duizendknoop werd in de 19e eeuw geïmporteerd door ingenieur Cornelis Lely. De waterbouwkundige dacht dat de plant die wortels tot wel 4 meter lang kan maken, zou kunnen bijdragen aan het vasthouden van grond van duinen. Dat viel tegen en de plant blijkt zelfs door zijn wortels dijken te beschadigen. Maar de plant vond het Nederlandse klimaat kennelijk uiterst prettig en is niet meer weg te krijgen. Dat bleek op mijn tuin ook geen sinecure.

Plantkundigen stellen dat invasieve exoten zoals de Japanse Duizendknoop inheemse soorten verdringen. Er bestaat een Europese lijst van soorten die bestreden moeten worden. Voor deze soorten geldt een import-, handels- en bezitsverbod.  Het -voor terreinbeheerders verplichte- bestrijden brengt echter ook vele problemen met zich mee, zoals de chemische middelen die daartoe gebruikt worden. Weliswaar gelden er diverse verboden op middelen, maar daar kunnen nog steeds uitzonderingen op gemaakt worden als het ‘noodzakelijk is voor de bescherming van de gezondheid van mens, dier of milieu’. Een paradoxaal gegeven.

De kosten van het bestrijden lopen inmiddels hoog op. Het is duidelijk dat invasieve soorten die dijken beschadigen of zo’n plant als Berenklauw die zich enorm snel kan verspreiden en bij mensen fikse brandblaren veroorzaakt, bestreden moeten worden, maar dat we ze ooit nog wegkrijgen lijkt me een utopie. Ook terreinbeheerders maken keuzes van plekken waar de exoten bestreden worden en waar niet, omdat er grenzen zijn aan menskracht en financiële middelen.

Duidelijk is ook dat bestrijding vooral plaats vindt vanuit belangen van mensen, zoals een haven willen aanleggen of willen recreëren (zie docu van Pointer).

En duidelijk is ook dat activiteiten van mensen, zoals grondverplaatsingen, plantjes meenemen, soms ook zonder het te weten in de vorm van zaden die zich gehecht hebben aan kleding of bagage, de oorzaak zijn van de aanwezigheid van exoten.

Minder duidelijk is of alle als invasieve soort aangeduide exoten, schadelijk zijn voor de natuur om ons heen. Ja er is sprake van verdringing van inheemse soorten. Dat geldt voor planten maar ook voor dieren, zoals de halsbandparkiet. En de inheemse soorten hebben hun eigen vijanden, de invasieve exoten niet, maar dat is waarschijnlijk een kwestie van tijd. Bovendien worden hier en daar buitenlandse insecten aangevoerd om exoten te bestrijden. Wat doet dat dan voor het ecologisch evenwicht?

Terwijl de trend is om bodemleven als belangrijkste basis van natuur te beschouwen, zorgt het bestrijden van al dan niet invasieve exoten voor het ernstig verstoren van het bodemleven.

Op mijn moestuin ben ik samen met alle andere tuinders van onze tuindersvereniging midden in de stad, druk bezig met biodiversiteit. Ons gebiedje met zo’n 60 tuinen vormt een onderdeel van een ecolint door de stad. Dat dat succesrijk is, blijkt uit de toename van soorten planten en diertjes. Maar ondertussen neemt de egelstand nog steeds af en terwijl de ene vlindersoort weer terugkomt is een andere alweer verdwenen. Om maar eens wat te noemen.

Zolang de diersoort mens in aantal blijft groeien en de daarbij gepaard gaande mobiliteit van mensen en goederen doorgaat, dreigt werken aan inheemse biodiversiteit een gevecht tegen de bierkaai te worden.

In feite is er al een mondiaal ecosysteem. Dat systeem is gigantisch in beweging onder invloed van de mens. Of je het nu klimaatverandering noemt of milieuvervuiling, feit is dat vanwege een overheersende diersoort overal in de wereld unieke ecosystemen instorten. Of het bestrijden van invasieve exoten daar verbetering in brengt, lijkt me echt de vraag. Goed beschouwd is de mens de meest invasieve levensvorm op Aarde.

Laten we vooral doorgaan met biodiversiteit herstellen waar mogelijk en proberen te voorkomen dat inheemse soorten uitsterven. Maar zolang we niet beseffen dat we als mens minder moeten, op elk aspect van ons bestaan, blijven andere levensvormen overal in de wereld in schrikbarend tempo uitsterven.

Ondertussen gaan we lustig door, ook bij onze tuinvereniging, met het planten van andere exoten, zoals de Japanse wijnbes, een delicatesse.

Schoffelen

Op ons moestuinen complex gelegen tussen Abstederdijk en Zonstraat, zijn vrijwel geen tuinen meer te vinden met zwarte aarde. Tuinders die met constant schoffelen rond hun cultuurgewassen de rest van de aarde onkruidvrij hielden, zijn letterlijk bijna uitgestorven. De jongere tuinders hebben het steeds minder over onkruid en in plaats daarvan over wilde gewassen. Een moestuin aanpak die uitgaat van permacultuur wordt al jaren steeds populairder en wie nog wel rigoureus spit, laat grond niet meer braak liggen maar mulcht.

Bij de gemeentelijke plantsoenendienst overheerst echter nog steeds de oude manier. De tuinmannen snappen dat zelf ook steeds minder, maar doen braaf wat ze gezegd wordt.

Zo sprak ik een tuinman die bezig was met het nieuwe plantsoen bij de aansluiting op de Maliesingel, daar waar het fietspad van het jonge Oosterspoorbaanpark sedert eind deze zomer aansluit op de singel. De aansluiting was door de corona maatregelen later gerealiseerd dan gepland, en daardoor is de tijd van aanplanten van nieuwe gewassen verstreken. De tuinman vertelde dat hij al voor de 4e keer (!) het plantsoen zwart schoffelde.

Palbij, op de Oudwijkerdwarsstraat, gaat ook alles trager dan gepland, maar de nieuw aangelegde plantsoentjes worden daar simpelweg met rust gelaten. Het gevolg is dat de natuur er doet wat ze altijd doet: de zwarte aarde laten verdwijnen onder veelzijdige begroeiing. Dat lijkt me goed voor de biodiversiteit en het ziet er ook fraai uit.

Oordeel zelf:

Het plantsoen op de singel

plantsoen Oudwijkerdwarsstraat

Moestuin bomvol biodiversiteit:

moestuin bomvol biodiversiteit

Stinkende gouwe

Een vriendin vertelde dat ze als kind heel veel wratjes had en haar moeder haar daarom meenam naar een natuurgenezer die op zijn beurt haar meenam naar zijn enorme wilde kruidentuin en haar wees op een plantje. Als ze het steeltje doormidden brak kwam er oranjekleurig sap tevoorschijn dat ze op haar wratjes moest smeren. De wratjes verdwenen er snel door en zijn nooit meer teruggekomen.
Ze vertelde het verhaal omdat ze het leuk vond dat er zo’n plantje bij haar in een van haar plantenbakken opgekomen was. Ongezien wist ik meteen welk kruid ze bedoelde; Stinkende gouwe. Op zijn latijns Chelidonium.
“Raar he dat zo’n plantje kan helpen,” zei ze.
Maar ik vind dat niet raar. Veel raarder is dat de farmaceutische industrie zich kon ontwikkelen doordat ze zogenaamde werkzame stofjes uit planten zijn gaan extraheren. De wetenschap onderzocht welke stoffen verantwoordelijk waren voor genezing en dan werden die uit de plantjes gehaald. Deze manier van denken beheerst tot op de dag van vandaag de ‘moderne’ geneeskunde. Zo ernstig zelfs, dat artsen bij hun opleiding vooral les krijgen in de werking van farmaceutische geneesmiddelen en hun bijwerkingen en nauwelijks les in bijvoorbeeld voeding.
De natuurlijke kruidengeneesmiddelen mogen dankzij lobby’s van de farmaceutische industrie en organisaties als de vereniging tegen kwakzalverij en andere sceptici niet eens meer verkocht worden met een vermelding waartoe ze dienen op de verpakking.
Maar feit is dat de volledige planten geen bijwerkingen geven en de extracten wel.
Komen die farmaceuten en artsen nou nooit eens op het idee dat geneeskunde niet een kwestie is van een stofje voor elke kwaal, maar dat genezen tot stand komt dankzij holistische principes?
Het wetenschappelijke antwoord op de vraag waarom de ene mens of het ene dier vatbaar is voor een ziekte en de andere niet, komt meestal niet verder dan dat er sprake is van verschil in weerstand.
Door de ziekte te isoleren en niet meer te beschouwen als iets wat deel is van de persoon die deze ziekte heeft, mis je verbanden die soms op verbazend eenvoudige wijze voor genezing kunnen zorgen.
Waarom krijg je geen bijwerkingen van Stinkende gouwe of van kamille, maar wel van de uit kamille geëxtraheerde stof?
Omdat het holistische principe ook geldt in planten. Het gaat niet alleen om die ene stof, het gaat om de hele plant en hoe de delen daarvan gebruikt kunnen worden, om bijvoorbeeld met het gebroken steeltje dat oranjekleurige sap op je wratjes te smeren.

In de natuur gaat het om het totaal en de onderlinge verbindingen.
Ecologen weten dat en proberen overheden te bewegen tot maatregelen om ecosystemen te beschermen. Biologen doen ook zoiets, imkers ook, maar de meeste mensen missen het plaatje van het totaal.
Dat totaal is ook groot: de Aarde zelf is één groot ecosysteem dat als zodanig niet los te zien is van het stelsel van planeten om ons heen. Maar als je oog hebt voor de kleine dingen in de natuur zie je juist via het kleine de samenhang.
De van de natuur vervreemde verstedelijkte mens gelooft vaak nog steeds heilig in de kennis van de moderne dokter en verwacht voor elke kwaal een pilletje of iets dergelijks.
Dat genezing begint door goed naar jezelf te kijken en luisteren is voor hen nog vaak ‘zweverig geklets’. Laat staan dat er dan bereidheid is om ‘aan je zelf te werken’.

Als een vogel vruchten eet, verspreid hij de pitjes, al dan niet via zijn ontlasting. Zaadjes van planten verspreiden zich o.a. via vachten van dieren of door de wind, alles werkt met alles samen.
De mens bewerkt de grond met chemicaliën, graaft hele eilanden af voor grondstoffen voor bijvoorbeeld smartphones, stookt fossiele brandstoffen op, laat de bevolkingsaanwas van mensen ongebreideld groeien en is nu zelfs aan het experimenteren met het weer waardoor ook windrichtingen veranderen. Wij mensen zorgen met dit soort zaken voor klimaatverandering en sterke vermindering van de biodiversiteit. Veel soorten sterven uit, dieren, insecten, planten. Het hele ecosysteem verandert. Straks is er misschien geen Stinkende gouwe meer om op je wratjes te smeren.