Vegan

In Steenwijk stapten diverse fietsers met fiets op de trein. Ook in het halletje waar ik tot dusver samen met mijn hond het rijk alleen had, werden twee fietsen neergezet. Gelukkig posteerden de bezitters daarvan zich bij de fiets, want mijn hond begon al versneld adem te halen, een eerdere treinreis was een fiets omgevallen, zoiets vergeet hij nooit meer.

Naast mij op een klapstoeltje kwam een meisje zitten. Ik schatte haar een jaar of 14, 15, maar ze was ouder, want ze reisde naar Leeuwarden, waar ze een opleiding voedingstechnologie volgt. Alleen dat woord al, voedingstechnologie, geeft volgens mij aan wat er mis mee is. Goed voedsel wordt in mijn optiek gemaakt van pure, natuurlijke ingrediënten, de enige techniek die daar bij te pas komt is die van mijn fornuis.

Ik zag een fietser al instemmend knikken en ik kon het niet laten het meisje te bevragen naar de technieken die ze leerde. Die zijn nodig om te zorgen dat er voldoende voedsel voor iedereen is, sputterde ze tegen. Maar ik stak een betoog af over alle ziekmakende ingrediënten die de voedingsindustrie meent te moeten toevoegen aan ons voedsel en dat vers voedsel, liefst lokaal geteeld en verkocht ook veel beter is voor het milieu.

Het was duidelijk allemaal bekend bij de steeds meer instemmend knikkende fietser, maar nieuw voor het meisje. Ik kreeg al bijna medelijden met haar en besloot haar te vragen even op mijn hond te letten zodat ik op het toilet beter kon afstemmen op het enorme leeftijdsverschil. Maar toen ik terugkwam had ze een weerwoord. Ze had een heel leuke opdracht, vertelde ze. Ze moest iets bedenken waardoor kruiden beter en langer houdbaar zouden worden.

“Die methodes zijn er al: drogen of eventueel minder milieuvriendelijk vriesdrogen,” stelde ik.

Ze deed nog een dappere poging weerstand te bieden. Dankzij de voedingstechnologie kon er nu meer vegan, beweerde ze. De voedingstechnologie zorgt voor baconsmaak, vissmaak, eiersmaak, vervanging van eiwitten enz..

Ja, vegan is ineens heel populair in de voedingsindustrie. Ze zien weer een nieuw verdienmodel en het populair maken daarvan is vooral een kwestie van marketingtechnieken, heeft niets te maken met de mensen gezonder willen laten eten. Immers als je vegetarisch of veganistisch wilt eten, kan dat zonder technologie. Maar daar heb je wel wat meer kennis van voedsel voor nodig dan bij de gemiddelde Nederlander het geval is.

Vegetariërs en veganisten hebben al decennia, zo niet eeuwenlang gezond kunnen eten door hun eiwitten te vervangen door peulvruchten, paddenstoelen enz. Maar de moderne vegetariër wil kennelijk een ‘vleesvervanger’ geproduceerd door de voedingsindustrie, als we de marketingslogans van de industrie moeten geloven. Die vleesvervangers zitten vol chemicaliën, gemodificeerde, gehydrogeniseerde of hoe dan ook bewerkte voedingsmiddelen, om het over problemen met de teelt van voedingsmiddelen als soja (tofu) nog maar niet te hebben.

Een kennisje maakte afgelopen jaar “Lekker plantaardig’: de eerste ‘vegan scheurkalender’. Een geweldig initiatief dat ik van harte steun. De recepten probeer ik van tijd tot tijd uit en mijn ervaringen deel ik met haar, zodat ze die desgewenst weer kan verwerken in de volgende editie.

Ik leer er veel van en dat komt mijn creativiteit bij vegetarisch koken ten goede.

Maar sommige recepten weiger ik te maken. Want wat moet ik met een ‘vegan tonijnsalade’ of een ‘eiersalade zonder ei’?

Ik begrijp wel dat dit soort aanduidingen worden gebruikt om beginnende vegetariërs en veganisten over de streep te helpen met minder vlees en zuivel eten, maar tegelijkertijd begrijp ik dat op deze manier gepromoot, we vooral te maken hebben met een soort vegan mode. Vegan is hip, maar moet vooral niet te moeilijk zijn kennelijk.

Dat heeft de voedingsindustrie goed begrepen.

Ik durf zomaar ongecontroleerd te beweren dat ze vast wel op de een of andere manier de opleiding van het meisje uit Steenwijk sponsoren. Dat dacht die instemmend knikkende fietser in de trein ook.