Verdeeldheid creëren

Onze samenleving is in betrekkelijk korte tijd een stuk minder relaxt geworden. Voor de oorzaak wordt vaak naar immigranten verwezen, maar ik denk dat het veel genuanceerder ligt dan populistische politici ons willen doen geloven.
Buitenlanders roemen nog steeds de relaxte aard van de Nederlandse bevolking, maar toeristen zijn kennelijk anders dan mensen die hier komen wonen. Wellicht hebben toeristen voor dat ze geld in het laadje brengen.
Ik heb altijd geleerd dat een goed voorbeeld goed doet volgen. Kennelijk zijn we niet meer in staat om het goede voorbeeld te zijn.
We hebben het steeds drukker gekregen en vermoedelijk zijn veel mensen daardoor minder relaxed.
En als je gestrest bent is het met je verdraagzaamheid vaak slecht gesteld.

Maar er is nog iets. Er wordt sinds 9/11 overal in de wereld angst gezaaid. Het lijkt een onderdeel van een verdeel en heers politiek van (rechtse?) politici en regeerders. Het trieste is, dat deze politiek goed lijkt te werken en wel in alle lagen van de bevolking en bij alle bevolkingsgroepen.
Wie angstig is, heeft behoefte aan mensen om zich heen die je kunt vertrouwen. Wat vreemd is wordt argwanend bekeken.

Sociale media krijgen de schuld van dat mensen vooral in meningen denken, in voor en tegen iets zijn i.p.v. compromisdenken. Nog niet zo lang geleden was ons zgn. poldermodel een voorbeeld voor heel de wereld. Maar deze politiek van compromissen sluiten is naar de schroothoop verwezen en in plaats daarvan kwamen de politici die goed waren in oneliners. Nu is de grootste partij een club mensen geworden die ook heel beperkt denkt maar er een sausje van welbespraaktheid overheen gooit. Met veel mooie woorden bepleiten ze fascistische idealen van een ‘boreale’ samenleving. Allerlei niet witte groepen in de samenleving haasten zich deze week om te vertellen dat het beeld dat geschetst wordt van onaangepaste immigranten niet klopt. In tegendeel, de ruime meerderheid van hen past prima in de Nederlandse samenleving. Het beeld dat de angstzaaiers, vaak geholpen door de media, schetsen van niet aangepasten, betreft in de praktijk meestal rebellerende jongeren of geflipte personen.
Rebellerende jeugd is van alle tijden, mafkezen, gevaarlijk en ongevaarlijk, eveneens. Die laatste categorie groeit echter wel. De hoge eisen die de maatschappij stelt aan mensen speelt daarbij een rol. We moeten steeds harder werken en apparatuur en organisaties worden steeds ingewikkelder. Door de complexiteit van apparatuur groeit de noodzaak van specialismen, wat makkelijk kan leiden tot eenzijdige kennis en focus. De toenemende bevolkingsdruk overal in de wereld en de manier waarop de economie is georganiseerd zorgen voor een schaalvergroting die organisatiestructuren complexer maken dan ooit, wat gevoelens van vervreemding in de hand werkt.
Het wordt bij dit alles steeds moeilijker om in het gareel te lopen.
Als je dan ook nog niet vertrouwd wordt, je achternaam voldoende is om moeite te hebben met werk vinden en meer van dat soort discriminatoire zaken, zoek je vanzelf je veiligheid binnen je eigen groep.

Al vele jaren kom ik geregeld met een hond bij de grote hondenspeelweide in het Wilhelminapark. Eén van de leuke dingen daaraan vond ik dat alle mensen ongeacht rangen, standen en type hond bij elkaar stonden en elkaar met raad en daad bijstonden over hun honden.
Met mijn nieuwe hond, of eigenlijk al met die ervoor, zie ik daar verandering in komen. De verandering blijkt de laatste tijd in te houden dat er twee groepen ontstaan. Ze staan ver van elkaar verwijderd aan de lange kant van de speelweide.
De tweedeling gaat hier over verschillende tegenstellingen:
-arm en rijk;
-mensen die een hondenuitlaatservice inschakelen en zij die dat niet doen;
-mensen die de commando’s van de hondencursusgever hebben overgenomen en zij die proberen echt hun hond te begrijpen;
-mensen die over de kleine dingen in het leven praten en mensen die de wereldproblemen bespreken;
en als ik even doordenk kan ik wellicht nog meer tegenstellingen opnoemen.
Persoonlijk vind ik het wel interessante groepsprocessen om te zien welke gemeenschappelijke noemers elkaar opzoeken. Tegelijkertijd vind ik het een treurigmakende ontwikkeling. Nog even en ik moet kiezen bij welk groepje ik ga staan. Maar ik wil niet kiezen. Mijn hele leven al ga ik om met mensen van alle rangen en standen, ik praat met daklozen en directeuren, met hondenbezitters en hondenhaters. Ik ga niet kiezen. Ik kan er voor kiezen om minder naar het park te gaan. Maar de vraag is of dat een keuze zou zijn, of het gevolg van een proces van uitstoting.